- opdrinken
- {{opdrinken}}{{/term}}1 [tot zich nemen; opmaken] boire2 [leegdrinken] vider♦voorbeelden:1 zijn laatste cent heeft hij opgedronken • il a bu ses derniers sousdrink je melk op • finis ton lait2 een fles opdrinken • vider une bouteille
Deens-Russisch woordenboek. 2015.